Trein
Indien uw werknemer met de trein komt werken, moet u altijd tussenkomen in de vervoerskosten.
Of uw tussenkomst in de vervoerskosten van uw werknemers die met de trein komen werken, op 1 februari 2021 effectief is gestegen hangt af van de afspraken die gemaakt zijn in uw sector. Is in uw sector geen regeling voorzien of verwijst de regeling naar de vaste tarieven van de cao 19/9, wijzigde er op 1 februari 2021 niets.
Indien uw sector daarentegen voorziet dat de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten gebaseerd is op de werkelijke prijzen van de treinkaarten van de NMBS, steeg uw tussenkomst in de vervoerkosten mogelijk wel.
Ook indien uw sector voorziet dat u een derdebetalersregeling met de NMBS moet afsluiten, heeft de verhoging van de prijzen van de treinkaart gevolgen. U betaalt in dit systeem minstens 80% van de kostprijs van een treinabonnement rechtstreeks aan de NMBS. De overheid betaalt de resterende 20% eveneens rechtstreeks aan de NMBS. De werknemer hoeft dus zelf niets te betalen.
Tram, bus, metro
De werknemers die ook met de tram, bus of metro naar het werk komen, hebben recht op een tussenkomst in hun vervoerskosten. De voorwaarde dat de afstand minstens 5 km moet bedragen, werd op 1 juli 2020 afgeschaft. U dient dus vanaf de eerste kilometer een tussenkomst te betalen.
De tussenkomst verschilt naargelang de prijs van het abonnement van uw werknemer al dan niet berekend is in functie van de afgelegde afstand:
• Indien de prijs afhangt van de afstand, is de werkgeverstussenkomst gelijk aan de prijs van een treinkaart voor de overeenstemmende afstand. Hier gelden met andere woorden ook de forfaitaire bedragen van cao 19/9. De werkgeverstussenkomst is evenwel beperkt tot 75% van de effectieve kostprijs van het abonnement;
• Indien de prijs een eenheidsprijs is (ongeacht de afstand) is de werkgeverstussenkomst gelijk aan 71,8% van de effectieve kostprijs van het vervoersbewijs.
De tarieven van De Lijn stegen ook op 1 februari 2021. De algemene werkgeversbijdrage in Buzzy Pazz en Omnipas is vanaf die datum:
Privé-vervoer
Hoewel het wettelijk gezien niet verplicht is om tussen te komen in de vervoerskosten van uw werknemers die met hun eigen vervoer naar het werk komen, voorzien de meeste sectoren voor het privé-vervoer toch een werkgeversbijdrage. Voor de sectoren die hun tussenkomst berekenen op basis van cao 19/9 veranderde er niets op 1 februari 2021. In de sectoren die de werkgeversbijdrage baseren op een percentage van de treintarieven waren er mogelijk wel wijzigingen. Ook voor sectoren die een specifiek indexmechanisme hebben afgesproken, moest er mogelijk een aanpassing gebeuren.
Fiets
Werknemers die met de fiets komen werken, hebben enkel recht op een tussenkomst indien de sector dit voorziet. Sommige sectoren baseren zich op het maximaal vrijgesteld bedrag voor de fiscus en RSZ, dat sinds 1 januari 2019 € 0,24 per kilometer bedraagt.
Fiscale vrijstelling
De tussenkomst die u betaalt wanneer de werknemer zijn eigen vervoermiddel (behalve fiets) gebruikt voor het woon-werkverkeer is in principe een belastbare bezoldiging.
Voor 2021 wordt er bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing maandelijks een vast bedrag van € 35 vrijgesteld.
Deze vrijstelling geldt alleen voor de werknemer die opteert voor een forfaitaire aftrek van zijn beroepskosten in de personenbelasting.