Bij het sluiten van cao nr.108 in 2013 hebben de sociale partners afgesproken om het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid tweejaarlijks te evalueren. In het regeerakkoord van 2020 werd voorzien dat de regering wil vermijden dat uitzendkrachten gedurende lange periodes afhankelijk zijn van opeenvolgende dagcontracten bij eenzelfde gebruiker. De regering kondigde daarom aan het oneigenlijk en overmatig gebruik van opeenvolgende dagcontracten te willen bestrijden in overleg met de sociale partners.
De Nationale Arbeidsraad stelt vast dat opeenvolgende dagcontracten voor heel wat ondernemingen die nood hebben aan flexibiliteit een belangrijk instrument blijven. Opeenvolgende dagcontracten kunnen er in sommige gevallen mee voor zorgen dat Belgische ondernemingen competitief blijven en het hoofd kunnen bieden aan sterke concurrentie uit het buitenland. Daarnaast maken opeenvolgende dagcontracten het ook mogelijk om in te spelen op de onvoorspelbaarheid van ons economisch leven en helpen ze ook mee om illegale praktijken zoals zwartwerk en schijnzelfstandigheid te voorkomen.
Anderzijds is de Nationale Arbeidsraad ook van mening dat er nog steeds sprake is van oneigenlijk gebruik van opeenvolgende dagcontracten. In een advies van 19 juli 2022 formuleert de NAR een voorstel om hieraan een einde te maken door de invoering van een adequaat juridisch responsabiliseringssysteem. De Raad stelt voor dat gebruikers verantwoordelijk gesteld worden door het invoeren van een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage die betaald zou moeten worden bij de overschrijding van bepaalde drempels van opeenvolgende dagcontracten.
Bij het bepalen van de drempel zal rekening worden gehouden met de uitzendkrachten die verbonden zijn met een uitzendkantoor op basis van opeenvolgende dagcontracten. Gepensioneerden, flexijobs en gelegenheidswerkers tewerkgesteld in PC 144 (landbouw), PC 145 (tuinbouwbedrijf) en PC 302 (horeca) zijn uitgesloten.
Gebruikers die een bepaald aantal opeenvolgende dagcontracten hebben in een referteperiode van 6 maanden zullen een bijzondere bijdrage aan de RSZ moeten betalen. Deze bijdrage wordt progressief opgebouwd als volgt:
Aantal ODC’s/ semester/ uitzendkracht/ voor dezelfde gebruiker
|
Bijzondere socialezekerheidsbijdragen per semester en per uitzendkracht
|
0 - 39
|
0
|
40 - 59
|
10 x aantal ODC’s: minimaal € 400, maximaal € 590
|
60 - 79
|
15 x aantal ODC’s: minimaal € 900, maximaal € 1.185
|
80 - 99
|
30 x aantal ODC’s: minimaal € 2.400, maximaal € 2.970
|
100 en meer
|
40 x aantal ODC’s: minimaal € 4.000
|
Voor deze berekening zou een teller toegevoegd kunnen worden in de applicatie interim@work.
De NAR adviseert wel dat gebruikers die geconfronteerd worden met uitzonderlijke omstandigheden, de mogelijkheid moeten hebben om de terugbetaling te vragen van de bijzondere bijdragen voor een bepaald semester. Hiervoor zou de onderneming een verzoek tot terugbetaling moeten indienen bij de Commissie van Goede Diensten, na informatie en raadpleging van de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging.
Het is de bedoeling dat dit nieuwe responsabiliseringsmechanisme vanaf 1 januari 2023 in werking treedt. Hiervoor moet het NAR-advies wel eerst nog omgezet worden in een wettekst. Wij houden u uiteraard verder op de hoogte.
Bron: Advies nr. 2.310 van 19 juli 2022 van de Nationale Arbeidsraad: Cao nr. 108 artikel 40 – Evaluatie van het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
Sociale actualiteit
Wilt u graag een samenvatting van het actueel, live gebracht door onze juristen waar u uw vragen op kunt loslaten? Schrijf dan zeker in voor ons webinar ‘Sociale Actualiteit’ . U krijgt elk kwartaal een handig overzicht van alle wijzigingen. U krijgt de opname van het webinar nadien toegestuurd.