Momenteel is er een vergroening van het bedrijfswagenpark aan de gang. Het doel dat men beoogt, is dat vanaf 2026 alle nieuwe bedrijfswagens broeikasgasvrij zijn. Om dit te bereiken zal de aftrekbaarheid van bedrijfswagens op fossiele brandstof geleidelijk aan worden afgebouwd, zodat deze fiscaal minder interessant worden. Bedrijfswagens die koolstofemmissievrij zijn, zullen fiscaal wel interessant blijven.
Bovenstaande regeling zorgt er niet alleen voor dat er meer en meer elektrische bedrijfswagens zijn, maar ook voor een discussie omtrent de terugbetaling van de elektriciteitskost voor het opladen van deze elektrische bedrijfswagen bij de werknemer thuis. Het gebrek aan een uniforme regeling, ligt aan de basis van deze discussie.
Naar aanleiding van fiscale rulings wordt in de praktijk namelijk vaak het gewestelijke CREG-tarief (in Vlaanderen het VREG-tarief) gehanteerd om de elektriciteitskost terug te betalen aan de werknemer. De fiscus wijzigt nu echter haar standpunt in een recente fiscale ruling, waarin ze het gebruik van het CREG-tarief vervangt door het gebruik van de werkelijke elektriciteitsprijs.
Hieronder kan je meer informatie terugvinden over de terugbetaling van de laadkost bij de werknemer thuis en het gewijzigd standpunt van de fiscus:
Terbeschikkingstelling van een laadpaal
De laadpaal wordt door de werkgever ter beschikking gesteld aan de werknemer en bij de werknemer thuis geïnstalleerd. De fiscus heeft hierover nog steeds geen sluitend advies gegeven. De Minister van Financiën stelde als antwoord op een parlementaire vraag dat de terugbetaling van de elektriciteitskosten voor het opladen van de bedrijfswagen kan gebeuren, zonder dat dit aanleiding geeft tot een apart voordeel van alle aard, indien de volgende 3 voorwaarden cumulatief worden vervuld
- de werkgever stelt een laadpaal ter beschikking van de werknemer;
- deze laadpaal bevat een specifiek communicatiesysteem dat het verbruik communiceert aan de werkgever;
- de car policy voorziet in de terugbetaling van de elektriciteit, die met deze laadpaal wordt verbruikt.
De terugbetaling moet wel gebeuren o.b.v. de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer.
Er wordt geen laadpaal ter beschikking gesteld door de werkgever aan de werknemer, welke bij de werknemer thuis wordt geïnstalleerd. Volgens de fiscus dient het voordeel alle aard maandelijks te worden bepaald door een onderscheid te maken tussen 3 soorten gebruik:
- professionele verplaatsingen: kosten eigen aan de werkgever, dus geen bijkomend voordeel alle aard;
- woon-werkverplaatsingen: belastbaar (bijkomend) voordeel alle aard, met een gedeeltelijke vrijstelling. Dit vormt dus geen geheel met de wagen;
- zuivere privéverplaatsingen: belastbaar (bijkomend) voordeel alle aard voor de werkelijke waarde. Dit vormt dus geen geheel met de wagen.
Er moet dan effectief een document worden bijgehouden met het aantal kilometers per soort verplaatsing (= rittenbladen) en dit elke maand opnieuw.
Terugbetaling elektriciteitskost o.b.v. het CREG-tarief (vroeger standpunt)
De rode draad in de eerder afgesloten rulings was dat een terugbetaling mogelijk was o.b.v. een forfaitair bedrag per kWh (rekening houdend met het gewestelijk CREG-tarief). Dit tarief is zowel voor Vlaanderen, Brussel als Wallonië terug te vinden in de maandelijks gepubliceerde boordtabel, op de website van de CREG: https://www.creg.be/nl/professionals/marktwerking-en-monitoring/boordtabel.
Terugbetaling elektriciteitskost o.b.v. de werkelijke elektriciteitsprijs (nieuw standpunt)
De terugbetaling gebeurt o.b.v. de werkelijke elektriciteitsprijs. Na de installatie van de laadpaal wordt de werknemer gevraagd om zijn of haar huidige volledige elektriciteitsprijs per kWh te registreren o.b.v. zijn of haar lopende elektriciteitscontract. Om echter de werkelijke elektriciteitsprijs zo dicht mogelijk te benaderen, moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de werknemers met een elektriciteitscontract met een vaste prijs en degenen met een contract met een variabele prijs:
1. Elektriciteitscontract met vaste prijs
De werknemer moet periodiek (d.i. minstens één keer per jaar) de volledige elektriciteitsprijs updaten.
2. Elektriciteitscontract met variabele prijs
Voor de werknemers met een variabele prijs zal retroactief de gemiddelde elektriciteitsprijs voor de betrokken periode in aanmerking worden genomen.
Alsook is er voor deze werknemers een bijkomende registratie vereist bij ontvangst van de eindafrekening van de elektriciteit. Voor de periode waarop de afrekening betrekking heeft, moet de (gewogen) gemiddelde elektriciteitsprijs worden bepaald. In de mate dat de gemiddelde elektriciteitsprijs van de afrekening afwijkt van de voorlopige prijs, wordt de overschot of het tekort in de volgende terugbetaling afgetrokken respectievelijk bijgeteld.
Het is dus niet nodig om historisch te traceren welke elektriciteitsprijs gold voor elke laadbeurt.
Opgelet, deze ruling en daarbij bovenstaande regeling, is niet van toepassing op werknemers die beschikken over zonnepanelen.
De nieuwe ruling zorgt dus voor een complexe berekening, denk maar aan dag- en nachttarieven, piekuren, ed. Alsook wordt er geen regeling getroffen voor werknemers met zonnepanelen. De discussie omtrent de terugbetaling van de elektriciteitskost voor de elektrische bedrijfswagen, is dus nog zeker niet ten einde. Wij houden je op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Bron: Ruling nr. 2023.0080, 28 april 2023, www.fisconet.be.
|
ONLINE INFOSESSIE
Blijf op de hoogte van de sociale wetgeving!
Schrijf je nu in voor de sessies Sociale Actua 2024! Elk kwartaal organiseren we een online infosessie (opleiding van 1,5 uur) over de actuele sociaaljuridische wijzigingen, hoe je deze best kan interpreteren en toepassen in de praktijk. Het webinar word je nadien toegestuurd en onze juristen beantwoorden eveneens graag je vragen na de sessie.
|