10.01
2022

Als het houtstof om je hoofd is verdwenen

In de jaren 60 van de vorige eeuw zong Boudewijn De Groot ‘Als de rook om je hoofd is verdwenen’. Als die rook verdwenen was, dan scheen de zon en was alles mooi. Als het houtstof om uw hoofd is verdwenen, zou u wel eens in een minder mooie wereld wakker kunnen worden. Nochtans vinden we hout een geweldig materiaal. We gebruiken het al sinds mensenheugenis: tafels en stoelen, kasten, voertuigen (zelfs vliegtuigen),
boten … Lange tijd kenden we geen ander materiaal om ze te maken. Hout bewerken (zagen, schaven, boren, schuren…) geeft echter stofvorming. Vaak als een beetje een lastig neveneffect beschouwd, maar meer ook niet. Ja, in een modern houtbewerkingsbedrijf moest u natuurlijk wel maatregelen nemen om stofexplosies te voorkomen, en u moest maatregelen nemen om te vermijden dat er vingers werden afgezaagd. Maar dat viel meer onder de noemer arbeidsveiligheid. Voor de rest had het wel iets, dat houtstof. Het rook zelfs niet zo slecht. Een beetje de geur van de natuur.

Intussen weten we wel beter: houtstof is, zoals de meeste andere stofsoorten, niet zo onschuldig als het lijkt. In dit artikel willen we wat dieper ingaan op de gezondheidsrisico’s van houtstof, de te nemen preventiemaatregelen en de nieuwste campagne die door Fedris georganiseerd wordt. Tenslotte gaan we in op welke wijze CLP Externe Preventie u kan bijstaan bij problemen m.b.t. deze materie.

Blootstelling aan hout(stof)
De sectoren opsommen waar er blootstelling aan houtstof is, is bijna onbegonnen werk: de meubelindustrie, timmer- en schrijnwerk, vervaardiging van paletten, fabricage en leggen van parketvloeren, bouw, bosbouw … overal wordt er wel gezaagd, geschaafd, geboord of geschuurd. Bij zowat alle bewerkingen van hout zal of kan er stof vrijkomen. Bij boren valt de stofvorming meestal mee. Schaven, frezen en zagen zijn al minder onschuldig, maar schuren is zonder twijfel de activiteit die het meeste stof genereert.

Houtstof wordt meestal ingedeeld als stof afkomstig van loofof van naaldhout. Naast het hout als dusdanig kunnen er in het stof allerhande ‘nevenproducten’ voorkomen: mijten, houtwormen, bacteriën, bestrijdingsmiddelen … In geval van herbewerking van hout kunnen er natuurlijk ook allerlei soorten houtbeschermingsmiddelen, lakken, vernissen en lijmen gevonden worden.

Vanuit gezondheidskundig en preventief standpunt kan men houtstof indelen in twee groepen:*
Risicogroep 1: loofhout, tropisch hout, behandeld plaatmateriaal (melamine, volkern, water- en vuurbestendige chemicaliën …)
Risicogroep 2: naaldhout (m.u.v. red wood cedar), onbehandeld plaatmateriaal (formaldehyde-arm)
Zonder vooruit te willen lopen op de feiten kunnen we hier al stellen dat risicogroep 1 gevaarlijker is dan groep 2.

*www.woodwize.be

Veel hangt natuurlijk af van de grootte van de stofdeeltjes. Deeltjes tussen de 10 en 100 μm worden bijna volledig tegengehouden door de slijmvliezen van de neus en de keel. Kleinere deeltjes (<10 μm) passeren de neus en de keel voor een groot deel, maar worden wel voor het grootste deel afgevangen in de slijmvliezen van de hogere luchtwegen. De kleinste deeltjes (< 4 μm) noemt men ook wel eens inadembaar stof omdat deze deeltjes tot diep in de longen kunnen doordringen. Deze deeltjes kunnen het meeste schade veroorzaken.

Gezondheidsrisico’s
De gezondheidsrisico’s van houtstof situeren zich op verschillende vlakken en in verschillende gradaties. De meeste problemen doen zich voor t.h.v. de huid, de ogen, de longen en de neus/sinussen. De meeste houtsoorten kunnen huidreacties zoals jeuk, eczeem, irritatie of ontsteking van de haarwortels veroorzaken. Hetzelfde geldt voor conjunctivitis of oogbindvliesontsteking, bloedneus en neusverkoudheidsverschijnselen (lopende of verstopte neus, niezen). Astma en astmatisch bronchitis kunnen ook door een ganse reeks houtstoffen veroorzaakt worden. Hyperactiviteit van de longblaasjes, toch wel een ernstige aandoening, wordt
gelukkig door een minderheid van de houtsoorten veroorzaakt.

Een speciale plaats verdient in dit kader kanker van de neus of van de neusbijholten (de sinussen). Dit soort kankers is al bij al relatief zeldzaam: de Stichting Kankerregister noteerde in 2018 ‘slechts’ 130 nieuwe gevallen (92 mannen en 38 vrouwen). Op een totaal aantal kankerdiagnoses van meer dan 70.000 al bij al een laag aantal dus. Problematisch bij dit cijfer is dat drie vierde van de kankers van de neus en de neusbijholtes voorkomen bij mensen die in de houtsector werken. Het aantal gevallen zou in deze beroepscategorie tot 1.000 keer hoger liggen dan in de algemene bevolking.

Neus- en sinuskankers beginnen meestal onschuldig met symptomen die aan een neusverkoudheid doen denken: verstopte neus, etterige neusloop (met of zonder bloedsporen), verminderde reuk, herhaald kleine neusbloedingen, een neuspoliep, slecht riekende adem … In een later stadium zal ook pijn optreden. Het gaat hier dan meestal over hoofd of aangezichtspijn. De meeste klachten ontstaan geleidelijk en zijn eenzijdig (links of rechts). Als de kanker niet tijdig gediagnosticeerd en behandeld wordt kunnen klachten optreden die te wijten zijn aan druk op het omringend weefsel: zwelling rond de ogen, de neus of het verhemelte, loszittende tanden (of gebitsprotheses die niet meer passen), uitpuilende ogen, dubbel zicht, tranende ogen, gevoelsstoornissen in het aangezicht of de tanden … Dit soort kankers treedt gelukkig niet op na een sporadische of een korte blootstelling aan houtstof. De gemiddelde blootstelling bedraagt meer dan 30 jaar en de latentietijd tussen eerste blootstelling en het optreden van de kanker bedraagt 43,5 jaar (34-58 jaar).

Wettelijke criteria
In de codex over het welzijn op het werk (boek VI, titel 1 Chemische agentia - bijlage VI.1-1) vinden we dat de grenswaarde voor houtstof van alle houtsoorten (op één na) 1 mg/m³ bedraagt. De uitzonder op deze regel is Westerse rode ceder (Thuja plicata) waarvoor de grenswaarde de helft lager ligt, 0.5 mg/m³. Stof van hardhout (niet nader gespecifieerd) krijgt daarenboven het label ‘C’ mee. Deze C staat voor kankerverwekkend. Voor hardhout geldt dan ook dat het niet voldoende is de grenswaarde te respecteren, maar dat men de blootstelling zo laag mogelijk moet houden.

Preventiemaatregelen
Zorgen dat er geen stofvorming is, is natuurlijk het beste preventiemiddel maar is praktisch bijna onmogelijk in de houtbewerkingssector. Wat wel kan is bekijken hoe de hoeveelheid van houtstof beperkt kan worden. Veel heeft bijvoorbeeld te maken met de materiaalkeuze. Hard hout (loofhout) geeft meer kleine deeltjes dan zacht hout (naaldhout), en plaatmateriaal (MDF, spaanplaat) geeft ook meer stof dan massief hout. Een tweede manier van preventie aan de bron is de juiste gereedschapskeuze en het juiste gebruik van machines. Een derde belangrijke preventiemaatregel is het onderhoud van de machines. Goed onderhouden gereedschap (scherp) genereert minder stof. Een derde belangrijke preventiemaatregel is het onderhoud van de machines. Goed onderhouden gereedschap (scherp) genereert minder stof.

Het volgende niveau van preventie bestaat dan ook uit het vermijden dat dit stof in de omgeving terecht komt. Een goede afzuiging is hierbij natuurlijk (bijna letterlijk) van levensbelang. Stationaire machines moeten, waar mogelijk, omkast worden en er moet een goed gepositioneerde afzuiging met geschikte filters voorzien worden. Handgereedschappen kunnen ook vaak van een stofzuiger met fijnstoffilter voorzien worden. Hoopt er zich ondanks deze maatregelen nog stof op, controleer dan de filters, de slangen en de stofopvang.

Ook het verwijderen van het toch aanwezige stof moet volgens de regels van de kunst gebeuren. Zuiver blazen met perslucht is natuurlijk volledig uit den boze. Het neergeslagen stof wordt op die manier terug in de lucht gebracht. Hetzelfde geldt voor borstelen. Alhoewel het vaak met de beste bedoelingen gebeurt, is het vanuit gezondheidskundig standpunt af te raden. De enige goede oplossing bestaat uit het stofzuigen. Hiervoor heeft men natuurlijk wel een geschikte stofzuiger nodig: voldoende krachtig en met de nodige filters zodat het fijn stof er niet langs de andere kant weer uitkomt. Als stofzuigen om een of andere reden niet lukt, bevochtig dan het stof vooraleer het bij mekaar te borstelen.

Het laatste preventieniveau bestaat uit het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Wanneer stofvorming niet te vermijden is, moet het gebruik van ademhalingsbescherming soelaas brengen. Een chirurgisch mondmasker, zoals we dat tijdens de coronapandemie gewoon zijn geworden, voldoet absoluut niet. Omdat houtstof als kankerverwekkend beschouwd wordt, moet men gebruik maken van een masker met een P3-filter.

Campagne Fedris
Fedris, de opvolger van het Fonds voor de Beroepsziekten, heeft al enige tijd een preventiecampagne voor neus- en sinuskanker op poten staan. Het gaat hier voornamelijk om de vroegtijdige opsporing van deze beroepsziekten. Indien ze vroegtijdig ontdekt worden, is er immers een veel grotere kans op genezing. Omdat de kankers pas na een lange latentietijd (zie gezondheidsrisico’s) optreden, richt men zich op ex-houtbewerkers. Om deze groep aan te sporen zich tijdig te laten onderzoeken biedt Fedris onder bepaalde voorwaarden gratis onderzoeken aan:
• men heeft minstens 20 jaar als houtbewerker gewerkt (als werknemer in de privésector of bij een provinciale of plaatselijke overheidsdienst) en
• men is minstens 55 jaar en
• men werkt niet meer bij de werkgever waar men in contact kwam met het houtstof en
• men heeft minstens een van deze symptomen:
   > verstopte neus aan één kant zonder duidelijke reden en langer dan twee weken
   > neusbloedingen zonder zich ergens aan gestoten te hebben
   > verminderde of verdwenen reukzin
   > bloeding bij het snuiten van de neus.

Wie aan de voorwaarden voldoet kan een aanvraagformulier naar Fedris sturen. Bij een positief antwoord geeft Fedris ook documentatie mee voor de NKO-arts en betaalt het de kosten voor de raadpleging van de NKO-arts en de endoscopie met of zonder biopsie. Indien er neus- of sinuskanker wordt vastgesteld kan hiervoor een beroepsziekte worden aangevraagd. Vanuit preventief standpunt vergoedt Fedris maximaal 2 onderzoeken per persoon en per jaar.

Wat kan CLB EDPB voor u doen?
Zoals altijd moet de werkgever een risicoanalyse maken en deze regelmatig updaten. Indien nodig moet deze risicoanalyse worden aangevuld met (stof)metingen. De werknemers moet goed geïnformeerd worden over de risico’s die ze lopen, zodat ze de juiste beschermingsmaatregelen kunnen nemen. En natuurlijk moet de werkgever (en ook de werknemer) de hoger vermelde preventiemaatregelen in de praktijk brengen.
Omdat dit alles voor veel werkgevers een moeilijke tot onmogelijke taak is, biedt onze dienst arbeidshygiëne hulp. Ze kunnen assisteren in het opmaken of het updaten van de risicoanalyse. Indien nodig kunnen zij zo ook zorgen voor het uitvoeren van de nodige stofmetingen (persoonsgebonden of stationair). De nodige adviezen aan de werkgever worden gegeven en voor de werknemers kunnen ze een toolbox of
opleiding voorzien op maat van uw bedrijf.

Scan de QR-code voor meer info over het onderzoek en een formulier voor de aanvraag.

CLB Group
Industrieterrein Kolmen 1085
3570 Alken
GPS-adres: Stationsstraat 108
011 31 23 41
011 31 45 67
Volg ons op