14.11
2024

Grote en kleine kwaaltjes eigen aan de donkere dagen

MOET JE NU ECHT EXTRA VITAMINE D NEMEN?

Vaak lees je in allerlei populaire media dat je in de winter extra vitamine D moet nemen, je kan in feite niet zonder. Maar is dit wel zo, of is het zoveelste fabeltje? Het zoveelste verhaaltje dat probeert ons zaken te doen kopen die we eigenlijk niet nodig hebben? Vitamine D hebben we nodig om onze botten en onze tanden in goede vorm te houden. Het helpt immers in de opname van calcium en fosfor uit de voeding. Een tekort aan vitamine D kan dan ook leiden tot botontkalking of osteoporose. Vitamine D speelt ook een rol in ons immuunsysteem, in onze afweer.

Sommige onderzoekers beweren dat het ook een rol zou spelen in ons mentaal welzijn. Een tekort zou de winterblues (zie verder) in de hand werken. We hebben dit stofje met andere woorden nodig. Maar hoeveel hebben we ervan nodig, en hoe krijgen we het binnen? Om te beginnen: we krijgen maar een relatief klein deel (zo’n 20%) van het vitamine D binnen via de voeding. Vis, eieren en sommige soorten vlees dragen wat bij aan de input. Aan sommige producten, denk aan margarine of melk, wordt soms wat vitamine D toegevoegd. Het grootste deel van het vitamine D (rond de 80%) in ons lichaam maken we zelf aan. En hiervoor hebben we zonlicht nodig. De UVB-component van zonnestraling zal een bepaalde stof in de huid omzetten in vitamine D3. Deze laatste stof wordt door de lever en de nieren dan weer omgevormd worden tot vitamine D. In de zomer geeft dit allemaal geen problemen.

Zelfs in een rotzomer is er nog zonlicht zat. In de winter is het echter wat anders: de zon schijnt dan niet genoeg (niet in uren en niet in kracht). Daarenboven verblijven de meeste mensen een groot deel van de tijd dat de schaarse zon er toch is, binnen. In de wintermaanden slagen we er dan ook niet in om onze voorraden vitamine D op peil te houden. En de reserves die we in de zomer opbouwen, volstaan niet om de winter door te komen. De meeste mensen hebben dan ook een (te) laag gehalte aan vitamine D op het einde van de winter. Meestal geeft dit echter geen gezondheidsproblemen en is een extra inname dan ook niet aan de orde. Bepaalde risicogroepen zoals zwangeren, senioren in woonzorgcentra, osteoporosepatiënten en mensen die een gastric-bypass ondergaan hebben kunnen wel voordeel hebben bij een supplement vitamine D. Maar de rest van de bevolking kan dus perfect zonder.

JE WORDT ZIEK ALS JE JE NIET WARM AANKLEEDT

We horen het onze moeders nog zeggen: “Trek een jas aan, straks word je nog ziek”. En waarschijnlijk hebben we dezelfde goede raad al aan onze (klein)kinderen gegeven. Maar klopt deze bewering wel? Word je ziek als je in een T-shirt door de koude loopt? Of is dit een van de vele fabeltjes. Zoals zo vaak is het ook hier geen zwart-wit verhaal. Om een verkoudheid of een luchtweginfectie op te lopen hebben we een virus (meestal) of een bacterie (soms) nodig. Zoals we ons uit de Coronatijden herinneren, krijgen we deze organismen van onze medemensen die lachen, hoesten, niezen of zelfs gewoon ademen. Of je nu een jas aan hebt of niet, of je dik ingeduffeld of in je marcelleke door de kou loopt, als er geen andere mensen in de buurt zijn zal je niet besmet worden. En toch zien we dat er in de winterperiode veel meer verkoudheden en ‘griepjes’ voorkomen dan in de zomer.

Klopt bovenstaande uitleg dan niet? Toch wel. Van de koude zelf zul je inderdaad echt niet verkouden worden. Wat wel gebeurt is dat de slijmvliezen van neus en keel bij lage temperaturen slechter doorbloed worden en dat daardoor de afweer slechter werkt. Als er dus een virus in de slijmvliezen terecht komt zal zich dit beter vermenigvuldigen in de winter dan in de zomer. Een tweede, en misschien nog belangrijker oorzaak van het meer voorkomen van verkoudheden in de winter is dat we in dit jaargetijde veel dichter op mekaar leven. ’s Winters leven we immers veel meer binnen dan ’s zomers. Daarenboven verluchten we onze huizen, scholen, werkplekken… in de winter veel minder goed dan in de zomer.

Op deze wijze krijgen virussen natuurlijk veel meer kans zich te verspreiden. En wat kunnen we eraan doen? Eerst en vooral, en zoals altijd, voorkomen is beter dan genezen. Niet constant van een warme naar een koude omgeving gaan, zal de slijmvliezen goed doen. Virussen houden niet van zonneschijn, of eigenlijk van UVlicht. De gordijnen openen kan dus, al is het een klein beetje, helpen. Omdat er al vlug enkele honderden virussen bestaan die verkoudheden kunnen veroorzaken, is vaccinatie niet aan de orde. De griep- en de Covidvaccinatie blijft natuurlijk sterk aanbevolen. Maar dit zijn dan ook geen gewone verkoudheden. Omdat er zoveel verschillende virussen bestaan, kan men op één winter ook best verschillende keren, zelfs kort na mekaar, verkouden raken. Verder zijn de maatregelen die we kennen uit de Covidpandemie ook voor verkoudheden van toepassing: mondmaskers, afstand behouden, niet in het wilde weg niezen en/of hoesten, lokalen verluchten… Om de ingeademde lucht wat op te warmen zou een sjaal voor je neus en mond nog niet zo slecht zijn. Je kan je weliswaar niet vaccineren tegen een verkoudheid, maar telkens je besmet geraakt met een virus zal je daar een immuniteit tegen opbouwen. Naarmate je ouder wordt zal je dan meestal ook minder vaak verkouden worden.

Voor de rest is een verkoudheid meestal een zelflimiterende aandoening; m.a.w. ‘het gaat wel over’. Als er complicaties optreden, kan een bezoek aan de huisarts wel nuttig zijn. Voor kinderen denken we hierbij aan hoge koorts, oorpijn, moeilijke ademhaling, sufheid en slaperigheid, alle eten en drinken weigeren… Kortom: een flink ziek kind. Volwassenen kunnen hun huisdokter raadplegen als de verkoudheid lang aanhoudt (meer dan 5 dagen), als ze heel kortademig zijn of als de koorts terug opkomt na eerst verdwenen te zijn geweest.

En misschien nog de belangrijkste boodschap: antibiotica helpen niet tegen een verkoudheid en zijn dan ook volkomen nutteloos. Ook neusdruppels, neussprays of spoelingen met fysiologisch water gaan de verkoudheid niet genezen, maar ze kunnen het comfort wel verbeteren. Beperk het gebruik wel tot enkele malen per dag en tot enkele dagen.

WINTERTENEN EN ANDERE HUIDLETSELS.

Winterhanden, wintertenen of wintervoeten worden in medische termen ‘perniones’ genoemd. De aandoening wordt veroorzaakt door een abnormale reactie van de bloedvaatjes van handen en voeten bij blootstelling aan koude. De grotere bloedvaten gaan vernauwen om geen warmte te verliezen via de huid. De kleinere bloedvaten gaan, in plaats van ook te vernauwen, wijder open staan. De huid gaat blauwrood verkleuren en vaak wat opzwellen. Soms zijn de letsels scherp begrensd, maar vaak zijn ze ook meer diffuus. Zoals de naam het laat vermoeden komt het voor aan de handen, de vingers, de voeten en de tenen. Soms zijn ook andere delen van het lichaam betroffen: neus, oren, onderbenen… Klachten van jeuk, branderigheid, gloeiende en/of tintelende huid vervolledigen het beeld. Soms ontstaan er blaren of wondjes die in tweede instantie geïnfecteerd kunnen worden. Winterhanden en -voeten komen meer bij vrouwen dan bij mannen voor. De oorzaak van de ziekte is niet echt gekend, maar een erfelijke factor zou een rol kunnen spelen.

Omdat de aandoening wordt uitgelokt door blootstelling aan lage temperaturen (rond het vriespunt) in combinatie met vochtige omstandigheden is het belangrijk deze zaken te vermijden. Strakke (hand)schoenen kunnen de klachten verergeren en die draagt men dan ook beter niet. Preventief, voor de winter begint dan, zouden wisselbaden nuttig kunnen zijn:

de voeten en/of de handen worden dan twee à drie minuten afwisselend in warm en koud water gedompeld. Alhoewel niet echt wetenschappelijk aangetoond is dat het effectief werkt, als het al niet baadt, schaden zal het ook niet. Dikke sokken, ruime schoenen en/of handschoenen zijn natuurlijk essentieel in de preventie. Dat men best koude en vochtige omstandigheden vermijdt is de logica zelf.

Als de klachten dan toch optreden, kan men best wat rustig aan doen, de huid opwarmen en eventueel jeukwerende zalven aanwenden. In erge gevallen kunnen vaatverwijdende middelen gebruikt worden.

Naast winterhanden en -voeten doen er zich in deze tijd van het jaar nog andere huidproblemen voor: droge huid, lippen en ogen (al is dit laatste niet echt een huidprobleem). De oorzaak is voor al deze letsels dezelfde: de droge winterlucht. Koude lucht kan nu eenmaal minder vocht bevatten dat warmere lucht. Het gevolg laat zich raden: uitgedroogde huid en slijmvliezen.

De oplossing is ook tamelijk eenvoudig: hydrateren. Enerzijds betekent dit voldoende vocht innemen en de vochtigheid binnen op peil houden (eventueel met een luchtbevochtiger). Voor de huid betekent dat vochtinbrengende crèmes, voor de lippen een lippenbalsem en voor de ogen eventueel kunsttranen. Hete douches of baden vermijdt men best. De huid gaat er nog meer van uitdrogen.

DE WINTERBLUES

‘Blue Monday’ of de meest deprimerende dag van het jaar viel dit jaar op 15 januari. Dit begrip werd een 20-tal jaren geleden ontwikkeld door een Britse psycholoog. Hij verzon een formule waarin onder andere het gebrek aan zonlicht, het aantal dagen na de feestperiode maar ook het geldtekort na die dure feestdagen worden samengebracht. Het resultaat is dan ‘Blue Monday’.

Alhoewel dit natuurlijk maar een uitvinding van één man is, bevat het concept wel een grond van waarheid. Trouwens, ook het feit dat we er tegen die tijd meestal al achter zijn gekomen dat er van al die goede voornemens ‘weer’ niets gaat terechtkomen, is niet bevorderlijk voor onze gemoedsstemming. Soms spreekt men wel eens van een winterdepressie, maar dit is dan weer iets overdreven. Het gaat meer over een dip in ons humeur, een gevoel van neerslachtigheid en weemoed. Het feit dat deze meest deprimerende dag een maandag is, is trouwens ook niet toevallig: na een deugddoend weekend roept de dagelijkse plicht weer (of iets negatiever: komt de dagelijkse sleur er weer aan).

Een belangrijke factor in het ontstaan van deze ‘dip’ zou ook het gebrek aan zonlicht zijn. Omdat we minder licht ontvangen, maken we sneller melatonine aan. En laat melatonine ons nu net wat slaperiger maken. Veel behandeling heeft deze winterblues trouwens ook niet nodig. Het valt ook een beetje in de categorie ‘het gaat wel over’. Naarmate de dagen beginnen te lengen en het weer wat beter wordt, verdwijnen deze neerslachtige gevoelens meestal weer vanzelf. Doen ze dat niet, dan is er waarschijnlijk meer aan de hand en is een bezoekje aan de huisarts aan te bevelen. Verder kunnen we wat ingaan tegen deze neerslachtigheid door actief dingen te gaan doen: wandelen, wat werkjes uitvoeren, buiten komen en sociale contacten verzorgen.

HARTPATIËNTEN BLIJVEN BEST BINNEN ALS HET TE KOUD IS: FEIT OF FABEL?

Je raadt het al; de waarheid ligt ook hier weer in het midden. Niet echt een fabeltje, maar enige vorm van waarheid zit er toch weer in. ‘De’ hartpatiënt is natuurlijk weer een grove veralgemening. Vanzelfsprekend is het risico niet hetzelfde voor iemand die ooit wat ritmestoornissen gehad heeft en een patiënt die al drie hartinfarcten en vijfoverbruggingen gehad heeft. Wat er ook van zij, in de winter komen er meer hartproblemen voor. Dit heeft echter niet alleen met de koude te maken. In de winter bewegen we minder dan in de zomer, in de winter eten en drinken we vaak wat minder gezond dan in de zomer en roken we wat meer.

Studies tonen zeer lichte stijgingen van de ‘slechte’ cholesterol (LDL-cholesterol) en van de bloeddruk. Deze stijgingen waren echter zo gering dat ze moeilijk de oorzaak kunnen zijn van een stijging van de cardiovasculaire sterfte.

Zeer lage temperaturen kunnen wel bloeddrukverhogingen veroorzaken die gevaarlijk voor het ‘zieke’ hart kunnen zijn.

Tegelijkertijd zullen er in de winterperiode meer respiratoire ziektes voorkomen (verkoudheden, griep, longontsteking, covid…). Als deze zaken kunnen ook een bijkomende belasting voor het hart uitmaken en aanleiding tot bv. infarcten geven. Een op het eerste zicht misschien eigenaardige risicofactor is zware sneeuwval. Tijdens periodes van hevige sneeuwval gaan mensen die anders niet of amper bewegen sneeuw ruimen. Deze plotse hevige inspanning kan natuurlijk problemen geven bij patiënten met een zwak hart. Het meest gevoelig voor sterfte door hartlijden tijdens een koudegolf zijn patiënten met ernstig hartfalen (de pompfunctie van het hart is aangetast) en patienten met ernstige kransslagaderverkalking. De ‘gemiddelde’ hartpatiënt heeft tijdens een ‘gemiddelde’ winter echter niet veel te vrezen.

Naast al deze kwaaltjes en kwalen, aandoeningen en ziektes gebeuren er in het winterseizoen ook nog accidenten, ongevallen. Denk aan onderkoeling, CO-vergiftiging, valpartijen allerhanden… Maar deze vallen een beetje buiten het bestek van dit artikel. Ongetwijfeld komen we daar in een andere winter nog op terug.

CONCLUSIE

Samengevat kunnen we stellen dat we in de winter vaker ziek worden (verkoudheden, griep en andere ademhalingsziekten, hart- en huidproblemen…) en dat we na nieuwjaar misschien wat depri zijn, maar dat het al bij al nogal meevalt en dat het er ons niet van mag weerhouden te genieten van ieder seizoen. Een hete zomer heeft trouwens zeker zoveel nadelen. Maar ook daarover later meer.

CLB Group
Industrieterrein Kolmen 1085
3570 Alken
GPS-adres: Stationsstraat 108
011 31 23 41
011 31 45 67
Volg ons op