In een recent arrest oordeelde het Grondwettelijk Hof dat ook in geval van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten een totale duur van 2 jaar niet overschreden mag worden.
Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
Bij een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gaat men er in principe van uit dat het gaat om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Ondanks dit algemene principe, worden toch opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd aanvaard wanneer er een onderbreking is te wijten aan de werknemer of wanneer de opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd gerechtvaardigd worden door de aard van het werk (vb. seizoensarbeid) of om een andere wettige reden.
Daarnaast is het mogelijk om opeenvolgende arbeidsovereenkomsten met een maximumduur van 2 jaar af te sluiten op voorwaarde dat:
- het om maximum 4 opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd gaat;
- elke overeenkomst minstens 3 maanden duurt;
- de totale duur wordt beperkt tot 2 jaar.
Vervangingsovereenkomsten
Een vervangingsovereenkomst wordt gesloten om een andere werknemer te vervangen, van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is om een andere reden dan gebrek aan werk wegens economische redenen, slecht weer, staking of lock-out.
Ze kan worden afgesloten voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd.
In ieder geval mag de vervangingsovereenkomst niet meer dan 2 jaar duren. Ook wanneer er opeenvolgende vervangingsovereenkomsten worden gesloten, mag de totale duur de 2 jaar niet overschrijden.
Bij overschrijding van de maximumduur van 2 jaar, geldt het vermoeden dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen.
Opeenvolging arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten
Tot voor kort ging men ervan uit dat het geen probleem was om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te wisselen met vervangingsovereenkomsten. De vervangingsovereenkomst doorbrak immers de keten van bepaalde tijd.
In een arrest van 17 juni 2021 oordeelde het Grondwettelijk Hof echter dat ook bij de combinatie van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten de periode van opeenvolging geen 2 jaar mag overschrijden.
Het Hof wijst erop dat het doel van de wetgever is om de werkstabiliteit van de werknemer te verzekeren en de werknemer te beschermen tegen misbruik van opeenvolgende tijdelijke arbeidscontracten. Het is volgens het Hof dan ook niet redelijk verantwoord dat de waarborg van de vastheid van de betrekking niet geldt in geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten.
Maakt men langer dan 2 jaar gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten, dan wordt er ook geacht een overeenkomst voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
De wetgever kreeg de opdracht om de Arbeidsovereenkomstenwet op dit vlak aan te passen. In afwachting hiervan wordt aan de rechters gevraagd om dit principe reeds toe te passen.
Wij adviseren dan ook ten zeerste om bij de combinatie van bovenvermelde overeenkomsten de maximumtermijn van 2 jaar niet meer te overschrijden!
Snelcursus sociale wetgeving
Interesse in een snelcursus Sociale Wetgeving? Schrijf u dan nog snel in voor deze van september. Krijg een duidelijk overzicht van alle rechten en plichten van zowel werkgever als werknemer (van aanwerving tot einde arbeidsovereenkomst en alles hiertussen) en leer deze wettelijke bepalingen in de praktijk toepassen.