Via de programmawet Begrotingsopmaak 2021 kondigde de regering een nieuwe gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing aan. De doelstelling van deze vrijstelling is het aanmoedigen van werkgevers om hun werknemers meer opleidingen te laten volgen.
Principe
Werkgevers in de privésector zullen de mogelijkheid krijgen om een gedeelte van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet door te storten naar de fiscus indien ze hun werknemers meer
opleiden.
Voorwaarden
Om deze vrijstelling van doorstorting te bekomen, moeten er een aantal voorwaarden vervuld zijn:
1. Anciënniteit
De werknemer moet minstens 6 maanden in dienst zijn bij de werkgever.
2. Voorwaarden opleiding
Zowel formele als informele opleidingen worden in aanmerking genomen om de vrijstelling te bekomen.
Opleidingen die reeds verplicht zijn gesteld door een wettelijke of reglementaire bepaling of door een collectieve arbeidsovereenkomst of enige andere gelijkaardige bepaling, worden niet beschouwd als in aanmerking komende opleidingen. De opleidingen moeten eveneens
beroepskosten uitmaken in hoofde van de werkgever.
3. Minimale duurtijd opleiding
Voor voltijdse werknemers gaat het om minstens 10 dagen opleiding gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen. Voor deeltijdse werknemers wordt dit verminderd in verhouding tot de deeltijdse arbeidsregeling die van toepassing is.
Indien in de onderneming ploegen- of nachtarbeid wordt verricht, wordt de minimale duurtijd van de opleiding vervangen door 10 dagen gedurende een ononderbroken periode van 60 kalenderdagen.
Voor kmo’s bedraagt de minimale opleidingsduur 5 dagen gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen. Eén dag opleiding wordt geacht overeen te komen met 7u36, zijnde 7,6 opleidingsuren. Door deze omrekening kunnen ook opleidingen die ’s avonds plaatsvinden of
opleidingen die slechts enkele uren duren, in aanmerking komen.
4. Maximaal aantal toekenningen
Het aantal periodes wordt beperkt tot 10 periodes voor eenzelfde werknemer bij eenzelfde werkgever. Dit om werkgevers aan te zetten om alle werknemers van opleidingen te voorzien.
5. Berekening
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75% en wordt berekend op een geplafonneerd loon in de maand waarin de opleiding plaatsvond. De regering stelt voor om een plafond van € 3.500 vast te leggen.
Bovenstaande komt voort uit ontwerpteksten en is onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad. De werkgever zou vanaf 2021 kunnen genieten van deze vrijstelling.