Op vrijdag 19 november 2021 verscheen het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad ter invoering van de coronamaatregelen die ingingen op zaterdag 20 november 2021 om 7 uur ‘s morgens.
Telethuiswerk is vanaf 20 november 2021 verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten, voor alle personen bij hen werkzaam, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening.
Attest
De werkgevers bezorgen de personen werkzaam in hun vestigingseenheden, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie, die niet kunnen telethuiswerken een attest of elk ander bewijsstuk dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de arbeidsplaats bevestigt.
De sociale inspectiediensten zijn bevoegd voor het toezicht van het naleven van de verplichtingen inzake het telethuiswerk. Het niet naleven van deze verplichting kan worden gesanctioneerd met een strafrechtelijke boete of een administratieve geldboete.
Elektronische registratiesysteem
De werkgevers registreren maandelijks, via het elektronische registratiesysteem dat door de RSZ ter beschikking wordt gesteld, per vestigingseenheid het totale aantal personen dat er werkzaam is en het aantal personen dat een functie uitoefent die onmogelijk kan worden volbracht via telethuiswerk. De onlinedienst van de RSZ is beschikbaar vanaf 24 november 2021.
De aangifte voor de periode van 22 november 2021 tot en met 31 december 2021 heeft betrekking op de situatie op 24 november 2021 en moet uiterlijk worden ingediend op 30 november 2021.
De volgende aangiften hebben betrekking op de situatie op de eerste werkdag van de maand en moeten uiterlijk worden ingediend op de 6de kalenderdag van de maand.
Als het totale aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid en het aantal personen dat daar een functie uitoefent die onmogelijk kan worden volbracht via telethuiswerk, niet is gewijzigd sinds de laatste geldige aangifte, is de werkgever niet verplicht een nieuwe aangifte te doen.
Wie een telewerkbare functie heeft, maar toch in het bedrijf aanwezig is, zal zijn of haar aanwezigheid moeten kunnen verantwoorden.
De registratieverplichting is niet van toepassing op:
- KMO’s waar minder dan 5 personen werkzaam zijn, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie;
- De inrichtingen die vallen onder het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
- Werkgevers in de gezondheidszorg zoals bedoeld in artikel 40 van de wet van 20 december 2020;
- Alle onderwijsinstellingen, uitgezonderd universiteiten, privéscholen en andere opleidingsinstellingen die de lonen van al hun personeel zelf betalen;
- Politiediensten bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus.
Terugkeermomenten
De ondernemingen, verenigingen en diensten mogen voor de personen waarvoor het telethuiswerk verplicht is, terugkeermomenten inplannen. Deze terugkeermomenten mogen maximum 1 dag per week per persoon bedragen tot met 12 december 2021 en maximum 2 dagen per week per persoon vanaf 13 december 2021.
Tot en met 12 december 2021 mogen per dag maximum 20% van de personen voor wie telethuiswerk verplicht is, tegelijk in de vestigingseenheid aanwezig zijn. Vanaf 13 december 2021 mag dit maximum 40% zijn. Voor KMO’s waar minder dan 10 personen werkzaam zijn, mogen maximum 5 personen van diegenen voor wie het telethuiswerk verplicht is, tegelijk in de vestigingseenheid aanwezig zijn.
Bovendien moet er voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
- Een onderling akkoord, deze personen kunnen niet verplicht worden om deel te nemen aan de terugkeermomenten;
- Het doel moet het bevorderen van het psychosociaal welzijn en de teamgeest zijn;
- De personen moeten worden geïnformeerd dat ze in geen geval mogen terugkeren naar de arbeidsplaats als ze zich ziek voelen of ziektesymptomen vertonen of zich in een quarantainesituatie bevinden;
- De werkgever mag hier voor zijn werknemers geen enkel gevolg aan verbinden;
- De verplaatsing van en naar de arbeidsplaatsen tijdens de piekuren van het openbaar vervoer of via carpooling moet zo veel mogelijk worden vermeden;
- De beslissing om terugkeermomenten te organiseren moet gebeuren met inachtneming van de regels van het sociaal overleg in de onderneming, waarbij alle voorwaarden worden afgetoetst.
Bron: Koninklijk besluit van 19 november 2021 houdende wijziging van het KB van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID19-pandemie te voorkomen of te beperken, BS 19 november 2021 en www.socialsecurity.be.