Nu de babyboomers in groten getale met pensioen gaan, stellen meer en meer mensen zich de vraag hoe het zit met hun toekomstig pensioen. De zelfstandigen maken zich terecht nog meer zorgen dan de anderen. Hoe zullen steeds minder actieven voldoende rijkdom produceren om te zorgen voor het pensioen van steeds meer inactieven - of juister - ex-actieven? En het feit dat we met z'n allen langer leven, maakt dit probleem alleen nog maar acuter! Er zullen steeds meer gepensioneerden zijn, en zij zullen steeds langer leven,wat natuurlijk goed nieuws is.
1. Drie factoren beïnvloeden het pensioen
van een zelfstandige
De bepaling van het bedrag dat men als wettelijk pensioen ontvangt, hangt in grote lijnen af van drie hoofdfactoren:
• Factor 1: de duur van de loopbaan. Hoe langer iemand gewerkt heeft, hoe meer deze persoon zal ontvangen.
• Factor 2: hoeveel iemand verdiend heeft. Hoe meer geld een persoon tijdens zijn loopbaan verdiend heeft – d.i. hoe meer hij/zij bijgedragen heeft tot het systeem – hoe meer die persoon er ook van terugkrijgt. Dit bedrag is wel geplafonneerd op een inkomen van ongeveer € 60.000/ jaar. Dit bepaalt het maximumpensioen. Wie meer verdient blijft wel sociale bijdragen betalen, maar bouwt geen extra pensioenrechten op.
• Factor 3: het bedrag van het wettelijke pensioen hangt af van het statuut waarin iemand gewerkt heeft. Het is veel interessanter vastbenoemde ambtenaar te zijn geweest dan werknemer in de privésector, en deze beide statuten zijn veel gunstiger dan dat van de zelfstandige.
2. Een minimumpensioen voor de zelfstandigen
Het is dus niet gemakkelijk een vergelijking te maken tussen de pensioenen van mensen uit verschillende statuten, maar het is ook niet gemakkelijk – omwille van de twee eerste factoren – een juist cijfer te geven voor een 'gemiddeld' pensioen van een zelfstandige. De laatste jaren is er echter een grote verbetering geweest van het zelfstandigenpensioen. Sinds eind 2014 steeg het minimumpensioen voor een (alleenstaande) zelfstandige met meer dan € 300 per maand en bedraagt sedert 01 juli 2021 € 1.352,44. Meer nog, nieuwe verhogingen zijn voorzien op 1 januari 2022, 2023 en 2024.
De uiteindelijk beoogde doelstelling, namelijk een minimumpensioen van € 1.500 netto per maand voor een volledige loopbaan in 2024, is het resultaat van de combinatie van verschillende maatregelen tussen nu en 2024:
• de geleidelijke verhogingen van het minimumpensioen;
• de welvaartsaanpassingen van de pensioenen;
• de indexeringen van de sociale uitkeringen.
Het minimumpensioen zal automatisch aangepast worden aan de verhogingen.
3. De afschaffing van de 'correctiecoëfficiënt'
Voor de zelfstandigen is er nog meer goed nieuws. Op 3 juni 2021 bereikte het parlement een unaniem akkoord over de afschaffing van de zogenaamde 'correctiecoëfficiënt' voor de berekening van het pensioen van de zelfstandigen. Dit is een maatregel uit de jaren '80 van de vorige eeuw, die het pensioen van de zelfstandigen berekent op basis van slechts 69% van het beroepsinkomen, en niet op de totaliteit ervan.
Vanaf het loopbaanjaar 2021 wordt 100% van het inkomen van zelfstandigen in rekening gebracht voor het rustpensioen, het overlevingspensioen en de overgangsuitkeringen die ingaan vanaf 1 januari 2022. Opgelet, niet te vroeg juichen! Dit geldt slechts vanaf het jaar 2021, en zal alleen een grote rol spelen voor de zelfstandigen die nog lang niet met pensioen gaan, niet voor de reeds gepensioneerde zelfstandigen of zij die weldra met pensioen gaan. Daarnaast wordt het maximumbedrag aan inkomsten dat in aanmerking kan worden genomen voor de berekening van het zelfstandigenpensioen met 2,38 procent verhoogd. Dit zal ook het
geval zijn in de volgende jaren van de legislatuur. In 2024 zal het plafond dus 9,86 procent hoger liggen dan vandaag. Interessant, maar alleen voor de zelfstandigen die veel verdienen. De hierboven vermelde bedragen van de minimumpensioenen zijn slechts van toepassing voor wie een volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug heeft. Wie geen volledige carrière kan voorleggen, zal (veel) minder pensioen ontvangen. Maar ook binnen de zelfstandigen zijn er grote verschillen, die te wijten dikwijls verdienen vrouwen – ook als zelfstandige – minder dan mannen en, heel dikwijls, hebben zij ook een kortere loopbaan.
4. Hoe hieraan verhelpen?
De zelfstandige blijft dus duidelijk voor een stuk op zichzelf aangewezen om van zijn pensioen een leefbaar pensioen te maken. Dat kan via de drie andere pijlers rekenen. De tweede pijler, het aanvullend pensioen, groepeert alle bovenwettelijke pensioenregelingen die afkomstig zijn uit de beroepsactiviteit. Deze bijkomende pensioenopbouw krijgt een fiscale ondersteuning. Voor een loontrekkende is dit bijvoorbeeld de groepsverzekering. Voor de zelfstandigen is er het vrij aanvullende pensioen voor zelfstandigen (VAPZ), en voor zelfstandige bedrijfsleiders is er ook de individuele pensioentoezegging (IPT).
Sinds 2018 bestaat er ook een Pensioenovereenkomst zelfstandigen (POZ). Deze biedt de zelfstandigen zonder vennootschap, die geen recht hebben op een individuele pensioentoezegging (IPT), de mogelijkheid om bijdragen te storten in deze pensioenovereenkomst, naast hun stortingen in een VAPZ. We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dit is voor de zelfstandige.
Ook de derde pijler is voor een zelfstandige interessant: het betreft hier het pensioensparen, maar ook de levensverzekeringen/het langetermijnsparen. Beide kunnen gecombineerd worden en beide zijn ook fiscaal aantrekkelijk. Het zijn in beide gevallen voor de zelfstandige uitstekende gelegenheden om het mager wettelijk pensioen aan te vullen.
En dan is er nog de zgn. vierde pijler: de eigen vermogensvorming, maar dan zonder fiscaal voordeel: spaarrekeningen, obligaties, aandelen, vastgoed, enz. Voor een zelfstandige is dit extra belangrijk.
Het is duidelijk dat de pensioensituatie van de zelfstandige niet altijd rooskleurig is. Toch bestaan er oplossingen om deze comfortabel te maken.
CLB Verzekeringen is gespecialiseerd in deze materie. Wij begeleiden u graag met een persoonlijk adviesgesprek. Contacteer ons via verzekeringen@clbgroup.be of via het nummer 011 59 90 62.
Bron: www.nn.be/nl